- avancé
- avance [aavãs]〈v.〉1 voorsprong2 voorschot ⇒ handgeld3 〈meervoud〉avances ⇒ toenaderingspogingen♦voorbeelden:1 une heure d'avance • een uur voorsprong, te vroegla belle avance! • wat schiet ik(, jij, hij enz.) daarmee op!〈België〉 il n'y a pas d'avance à • het helpt niets omprendre de l'avance • vooruitlopenà l'avance • van tevoren, vooraf, vooruitd' avance • van tevorenmerci d' avance • bij voorbaat dankêtre en avance • te vroeg zijnêtre en avance sur l'horaire • voor zijn op het tijdschemaêtre en avance d' une heure • een uur te vroeg zijnpar avance • van tevoren2 faire l'avance d'une somme • een som voorschieten3 faire des avances à qn. • bij iemand avances maken¶ l'avance d'une armée • de opmars van een legeradj1) (ver)gevorderd2) hoogontwikkeld, geavanceerd3) vooruitgeschoven4) licht bedorven, overrijp5) vroegrijp
Dictionnaire français-néerlandais. 2013.